biologie

Thema 1 Organen en cellen

Basisstof 5 Groei en ontwikkeling bij een mens

Samenvatting

Mensen groeien en ontwikkelen zich hun hele leven. Dit gebeurt op twee manieren: lichamelijk en geestelijk. De lichamelijke groei is meestal rond je 18e jaar klaar, maar je lichamelijke ontwikkeling gaat altijd door. De geestelijke ontwikkeling stopt nooit: je blijft leren en ervaringen opdoen tot het einde van je leven. Het leven van een mens wordt verdeeld in acht levensfasen. Iedere fase heeft eigen kenmerken.

Lesdoelen

Lesinhoud

Twee soorten groei en ontwikkeling

De acht levensfasen van de mens

  1. Baby (0–1,5 jaar): snelle groei, leren zitten, staan en reageren op anderen.
  2. Peuter (1,5–4 jaar): leert praten, lopen en eenvoudige spelletjes spelen.
  3. Kleuter (4–6 jaar): leert fietsen, tekenen, met andere kinderen spelen.
  4. Schoolkind (6–12 jaar): leert lezen, schrijven en rekenen.
  5. Puber (12–16 jaar): groeispurt, lichamelijke veranderingen (borsten, baardgroei, schaamhaar), nieuwe gevoelens.
  6. Adolescent (16–21 jaar): leert zelfstandig te worden en keuzes te maken.
  7. Volwassene (21–65 jaar): werken, relaties aangaan, kinderen krijgen.
  8. Oudere (65+ jaar): lichamelijke en soms geestelijke problemen, vaak behoefte aan zorg.

Praktische toepassingen

Controlevragen en antwoorden

  1. Vraag: Welke twee soorten groei en ontwikkeling zijn er bij mensen?
    Antwoord: Lichamelijke groei en ontwikkeling én geestelijke groei en ontwikkeling.

  2. Vraag: Tot ongeveer welke leeftijd groeit een mens lichamelijk door?
    Antwoord: Tot ongeveer 18 jaar.

  3. Vraag: Welke levensfase komt na de puberteit?
    Antwoord: De adolescentie (16–21 jaar).

  4. Vraag: Noem een kenmerk van de levensfase ‘schoolkind’.
    Antwoord: Het leren van lezen, schrijven en rekenen.

  5. Vraag: Waarom stopt geestelijke ontwikkeling nooit?
    Antwoord: Omdat mensen hun hele leven blijven leren en ervaringen opdoen.


Bron: BBL-3a-thema 1-organen en cellen.docx