biologie

Thema 1 Organen en cellen

Basisstof 3 Cellen van dieren en planten

leerdoelen

inleiding

Jouw lichaam bestaat uit ongeveer honderd biljoen cellen wanneer het volgroeid is. Ook andere organismen, zoals planten, kunnen uit veel cellen bestaan.

DIERLIJKE CELLEN

In afbeelding 1 zie je een schematische tekening van een dierlijke cel. Deze cel wordt omgeven door een dun vlies: het celmembraan. Een dierlijke cel bestaat voor het grootste deel uit cytoplasma (celplasma). Cytoplasma is een stroperige vloeistof van water met veel opgeloste stoffen. In het cytoplasma ligt de celkern. De celkern regelt alles wat er in een cel gebeurt. Ook om de celkern ligt een dun vlies: het kernmembraan.

PLANTAARDIGE CELLEN

Cellen van planten bestaan net als dierlijke cellen uit een celmembraan, cytoplasma, een celkern en een kernmembraan.

In het cytoplasma van plantencellen komen daarnaast een of meer vacuolen voor. Vacuolen zijn blaasjes gevuld met vocht. Hetvacuolevocht bestaat uit water met opgeloste stoffen. Jonge plantencellen bevatten meerdere vacuolen. Als de cellen ouder worden, vloeien de kleine vacuolen samen tot één grote vacuole. Het cytoplasma ligt dan in een dunne laag tegen het celmembraan aan. Het cytoplasma van een plantaardige cel maakt een stevig laagje om de cel heen: de celwand. De celwand is tussencelstof en behoort niet tot de cel. Celwanden zorgen voor stevigheid. De celwanden sluiten vaak niet precies op elkaar aan. Tussen de celwanden van cellen die naast elkaar liggen, komen kleine holten voor: de intercellulaire ruimten. Deze holten zijn gevuld met lucht of water.

KORRELS

In het cytoplasma van plantencellen kunnen korrels voorkomen. Er zijn verschillende typen korrels: • bladgroenkorrels • kleurstofkorrels • zetmeelkorrels

Bladgroenkorrels komen voor in de groene delen van planten, vooral de bladeren. Door de bladgroenkorrels zien planten er groen uit. In bladgroenkorrels vindt fotosynthese plaats. Door fotosynthese ontstaat glucose. Een plant gebruikt glucose als energiebron, maar ook als grondstof om de stoffen te maken waaruit de plant bestaat. Kleurstofkorrels komen voor in de cellen van bloemen en vruchten met een gele, oranje of rode kleur. Kleurstofkorrels geven bloemen en vruchten hun opvallende kleur. Zetmeelkorrels zijn kleurloos. Ze komen onder andere voor in de cellen van aardappels. In zetmeelkorrels is zetmeel opgeslagen. Zetmeel is een belangrijke reservestof voor planten.

Korrels kunnen van het ene type overgaan in het andere type. Bijvoorbeeld: als een mandarijn rijp wordt, verandert de kleur van groen naar oranje. Bladgroenkorrels veranderen dan in oranje kleurstofkorrels.

vragen

(2) Hierna staan vier delen van planten.
Welke korrels komen voor in het deel van de plant?
1 kroonblad van een tulp
2 maïskorrel
3 schil van een rijpe citroen
4 stengel van een tulp

bladgroenkorrels / kleurstofkorrels / zetmeelkorrels
bladgroenkorrels / kleurstofkorrels / zetmeelkorrels
bladgroenkorrels / kleurstofkorrels / zetmeelkorrels
bladgroenkorrels / kleurstofkorrels / zetmeelkorrels

(5) a Door welke korrels krijgt een sperzieboon zijn groene kleur?
b Aan welke korrels heeft de klaproos zijn rode kleur te danken?
c Het deel van een oranje peen dat boven de grond uitkomt, wordt groen. Welke verandering in de korrels is hiervan de oorzaak?
d Tijdens een practicum worden drie preparaten van een aardappelplant gekleurd met een joodoplossing: een preparaat van een aardappelblad, een preparaat van een aardappelbloem en een preparaat van een aardappelknol. Kleuring geeft aan dat er zetmeel in het plantendeel aanwezig is.
Welk preparaat wordt niet gekleurd door de joodoplossing?

(6) In het darmkanaal van een koe leven bacteriën. Deze bacteriën kunnen de stof cellulose afbreken. Cellulose komt alleen voor in plantaardige cellen. Als de cellulose niet wordt afgebroken, kan de koe niet genoeg voedingsstoffen opnemen uit de plantencellen. Bij onderzoek aan de darmen van een koe worden resten van celwanden gevonden,
a Zijn die afkomstig van de koe of van haar voedsel? Leg je antwoord uit.
b Waarom kan een koe niet genoeg voedingsstoffen opnemen als de celwanden niet worden afgebroken?

(7) Anthocyanen zijn paarsrode kleurstoffen die kunnen voorkomen in de vacuole van plantaardige cellen, bijvoorbeeld bij rodekool. Anthocyanen zijn geen kleurstofkorrels.
a Door welk verschil tussen kleurstofkorrels en anthocyanen weet je zeker dat anthocyanen geen kleurstofkorrels zijn?
b Bij veel licht maakt rodekool extra anthocyanen aan. Biologen denken dat de plant dit doet om schade door te veel licht te voorkomen. De anthocyanen werken als een soort zonnebril voor de cellen, want ze houden licht tegen. Extra anthocyanen maken heeft daardoor ook een groot nadeel voor de plant. Welk nadeel is dat?