Denk je aan tomaten, dan denk je aan mooie rode vruchten.
In de winkel kopen mensen vooral tomaten die gelijkmatig rood zijn.
Die zien er het lekkerst uit.
Als een tomaat groene vlekjes heeft, denkt een klant dat de tomaat nog niet rijp is.
Zulke tomaten verkopen niet goed.
Telers willen dat hun tomaten tijdens het rijpen gelijkmatig rood worden.
Deze tomaten zijn het gemakkelijkst te oogsten.
De tomaten hangen namelijk in een tros, en de teler kijkt bij het oogsten boven op de tomaat.
Als de bovenkant net zo rood is als de onderkant, ziet de teler meteen welke tomaten rijp zijn en welke nog even aan de tros moeten blijven hangen.
In het wild worden tomaten niet gelijkmatig rood.
De onderkant verkleurt het eerst, terwijl de bovenkant bij het steeltje lang groen blijft (zie afbeelding 1).
Daarom zijn Nederlandse telers al eeuwen bezig om tomaten te kweken die wél mooi gelijkmatig rood worden.
Dat doen ze door planten met elkaar te kruisen en met de nakomelingen met gunstige eigenschappen verder te kweken.
Zo gaan ze net zo lang door tot ze een plant hebben waaraan perfecte tomaten groeien.
De rode kleur van tomaten ontstaat doordat bladgroenkorrels in de tomaat worden omgezet in kleurstofkorrels.
Bij gelijkmatig verkleurende tomaten gebeurt dit te vroeg, waardoor er minder glucose wordt gevormd.
Gevolg: de tomaten zijn minder zoet.
Ze zien er dus mooi uit, maar smaken als smaakloze waterbommen.
Afb. 1 – Een tros met tomaten die niet gelijkmatig verkleuren.
Tomaten die vroeg rood worden, bevatten minder glucose,
omdat er in zulke tomaten minder glucosevorming plaatsvindt.
a. Waardoor ontstaat in rode tomaten minder glucose dan in groene tomaten?
b. Om het oogsten gemakkelijker te maken, plukken telers de bladeren boven een tros.
Tomaten die nog niet rijp zijn en die de teler aan de tros laat zitten, worden daardoor nog minder zoet.
Leg dit uit.
c. Glucose bestaat voor een groot deel uit koolstof.
Haalt de plant die koolstof uit de lucht, grond, het water of de zonnestraling?
d. In het wild blijven tomaten aan de bovenkant langer groen dan aan de onderkant.
Leg uit dat hierdoor tomaten groeien met meer voedingsstoffen.
e. Robyne zegt:
“Een tomaat verkleurt van groen naar rood doordat bij de celdeling de bladgroenkorrels in kleurstofkorrels veranderen.”
Heeft Robyne gelijk? Leg je antwoord uit.
Baby’s hebben hun eigen voorkeuren.
Ze kijken langer naar rode en blauwe dingen dan naar groene en gele.
Ook houden ze van zoete smaken.
a. Een baby krijgt een bordje met een rood en een groen stukje tomaat.
Welk stukje denk je dat de baby het eerst in zijn mond steekt? Leg je antwoord uit.
b. Van welk stukje eet de baby het meest op? Leg je antwoord uit.
c. Welke route volgt een stukje tomaat door het lichaam van de baby?
Zet de organen in de juiste volgorde:
dikke darm – dunne darm – endeldarm – keelholte – maag – mondholte – slokdarm – twaalfvingerige darm
Begin bij de mondholte.
d. Tot welk orgaanstelsel behoren de organen in vraag c?
De rode kleur van tomaten ontstaat doordat bladgroenkorrels in de tomaat worden omgezet in kleurstofkorrels.
a. In welk gedeelte van de cel bevinden zich de bladgroenkorrels en kleurstofkorrels?
b. Hebben de cellen van de tomatenplant celwanden? Leg je antwoord uit.
c. Zitten er intercellulaire ruimten tussen de cellen van een tomaat? Leg je antwoord uit.
d. Neha en Kian hebben een discussie:
Wie heeft gelijk? Leg uit waarom.
De pitjes in een tomaat zijn de zaden van de plant.
Deze zaden ontstaan door geslachtelijke voortplanting nadat de plant bevrucht is.
Maar tomatenplanten kunnen zich ook ongeslachtelijk voortplanten.
Als je een zijscheut van een tomatenplant afsnijdt en in een bekerglas met water zet, ontstaan er na ongeveer tien dagen kleine worteltjes.
Als je de scheut daarna plant, groeit hij uit tot een nieuwe tomatenplant.
a. De scheut blijft leven nadat je hem hebt afgesneden.
Geef vier levenskenmerken waaruit dat blijkt.
b. De nieuwe wortels worden steeds langer en bestaan uit cellen.
Zijn deze cellen ontstaan na mitose of na meiose? Leg je antwoord uit.
c. Telers kruisen verschillende planten met elkaar.
Met de nakomelingen die gunstige eigenschappen hebben, kweken ze verder om steeds betere planten te krijgen.
Kunnen telers ook steeds betere planten maken door scheuten van een plant af te snijden en daarmee verder te kweken? Leg uit.