biologie

Thema 1 Organen en cellen

Basisstof 1 Organismen

Samenvatting:
In deze les leer je wat organismen zijn en welke kenmerken alle levende wezens hebben. Je leert ook welke levensfasen er zijn in het leven van de mens, en wat er met groeien en ontwikkelen wordt bedoeld. Biologie onderzoekt zo het leven op aarde en helpt je te begrijpen wat leven eigenlijk is.

Lesdoelen:

Lesinhoud:

Wat zijn organismen?

Organismen zijn alle levende wezens: planten, dieren, schimmels, bacteriën én mensen. Ze zijn te herkennen aan bepaalde levenskenmerken.

Levenskenmerken van organismen:

Alle organismen vertonen de volgende levenskenmerken:

  1. Groeien – Organismen worden groter en zwaarder.
  2. Ontwikkelen – De bouw of het gedrag verandert. Bijvoorbeeld leren praten.
  3. Voeden – Opnemen van stoffen uit hun omgeving.
  4. Ademhalen – Opnemen van zuurstof of andere gassen.
  5. Uitscheiden – Afvalstoffen afgeven, zoals urine of zweet.
  6. Bewegen – Dit kan zichtbaar zijn, zoals lopen, of onzichtbaar, zoals het stromen van bloed.
  7. Waarnemen van prikkels – Bijvoorbeeld licht, geluid of geur opmerken.
  8. Reageren op prikkels – Bijvoorbeeld wegschrikken bij een hard geluid.
  9. Voortplanten – Nakomelingen krijgen, zodat de soort blijft bestaan.

Levensloop van de mens:

Mensen doorlopen verschillende levensfasen met elk hun eigen kenmerken:

Verband tussen groei en ontwikkeling:
Groei betekent groter en zwaarder worden. Ontwikkeling betekent verandering in bouw en gedrag, zoals leren praten of fietsen.

Praktische toepassingen:

Controlevragen en antwoorden:

  1. Vraag: Wat zijn organismen?
    Antwoord: Organismen zijn alle levende wezens, zoals mensen, dieren, planten, bacteriën en schimmels.

  2. Vraag: Noem vier van de negen levenskenmerken van organismen.
    Antwoord: Groeien, voeden, bewegen, voortplanten (en bijvoorbeeld ook ademhalen, ontwikkelen, waarnemen, uitscheiden, reageren op prikkels).

  3. Vraag: In welke levensfase ontwikkelt een kind de vaardigheid om te lezen en rekenen?
    Antwoord: In de levensfase van schoolkind (6 tot 12 jaar).

  4. Vraag: Wat is het verschil tussen groei en ontwikkeling?
    Antwoord: Groei is groter en zwaarder worden; ontwikkeling is de verandering van bouw of gedrag (zoals leren lopen of praten).

  5. Vraag: Welk levenskenmerk zorgt ervoor dat een soort organisme kan blijven bestaan, ook als individuele organismen doodgaan?
    Antwoord: Voortplanting.

Wil je verder oefenen? Stel gerust je vragen!