Thema 1 Organen en cellen
Basisstof 4 Chromosomen
Samenvatting:
In deze les leer je wat chromosomen zijn, waar ze zich in de cel bevinden en waaruit ze bestaan. Je ontdekt hoeveel chromosomen mensen en andere organismen hebben, waarom ze altijd in paren voorkomen, en welk belangrijke rol DNA speelt bij het bepalen van erfelijke eigenschappen. Dit geeft inzicht in hoe cellen informatie voor het leven en de bouw van je lichaam opslaan en doorgeven.
Lesdoelen:
- Je kunt uitleggen wat chromosomen zijn en waar ze zich in de cel bevinden.
- Je weet waarvan chromosomen zijn gemaakt.
- Je kent het aantal chromosomen in een menselijke lichaamscel en waarom chromosomen bijna altijd in paren voorkomen.
- Je begrijpt dat DNA de erfelijke informatie bevat.
Lesinhoud:
Wat zijn chromosomen?
Chromosomen zijn dunne draden die in de celkern liggen. Ze bestaan uit DNA en eiwit. Het DNA bevat alle informatie voor je erfelijke eigenschappen, zoals de kleur van je ogen of het hebben van sproeten.
- Wanneer een cel niet deelt, zijn chromosomen meestal niet zichtbaar onder de microscoop. Maar als een cel zich gaat delen, worden de chromosomen zichtbaar.
- De chromosomen liggen in ‘paren’ in de celkern. Elk chromosomenpaar bevat van beide ouders informatie over dezelfde eigenschap. In een chromosomenportret zijn de paren gerangschikt naar grootte en vorm.
Het aantal chromosomen
- In iedere lichaamscel van de mens bevinden zich 46 chromosomen, oftewel 23 paren. Dit aantal geldt voor alle cellen met een kern in het lichaam (zoals huidcellen, levercellen, spiercellen).
- Elk organisme heeft een vast aantal chromosomen in iedere celkern. Dit aantal is altijd even, omdat chromosomen in paren voorkomen (één van de vader, één van de moeder).
- De chromosomen van een paar zijn bijna helemaal gelijk aan elkaar. Ze bevatten de informatie voor dezelfde erfelijke eigenschap, bijvoorbeeld haarkleur.
DNA en erfelijke eigenschappen
- Een chromosoom bestaat uit DNA en eiwit. Het DNA bevat alle informatie voor erfelijke eigenschappen en zorgt ervoor dat informatie kan worden doorgegeven van ouder op kind. Iedereen is uniek omdat de volgorde van de DNA bouwstenen bij iedereen anders is.
Toepasbaarheid in het dagelijks leven
- Chromosomen en DNA bepalen hoe je eruitziet en hoe je lichaam werkt.
- Door onderzoek naar chromosomen kan men zien of er een chromosomale afwijking is, bijvoorbeeld bij sommige erfelijke ziekten.
- Kennis van chromosomen helpt artsen bij het diagnosticeren van bepaalde aandoeningen.
Praktische toepassingen:
- Bijvoorbeeld: Als je naar een stamboom kijkt en je wilt weten waarom iemand blauwe ogen heeft, komt dat door de informatie op de chromosomen van de ouders.
- Bij DNA-onderzoek of vaderschapstest wordt het DNA op de chromosomen vergeleken.
- Chromosomen worden zichtbaar gemaakt bij onderzoek naar bepaalde erfelijke ziekten.
Controlevragen en antwoorden:
-
Vraag: Waar in een cel liggen de chromosomen?
Antwoord: De chromosomen liggen in de celkern.
-
Vraag: Waaruit bestaat een chromosoom?
Antwoord: Een chromosoom bestaat uit DNA en eiwit.
-
Vraag: Hoeveel chromosomen heeft een menselijke lichaamscel?
Antwoord: Een menselijke lichaamscel bevat 46 chromosomen, dat zijn 23 paren.
-
Vraag: Waarom hebben lichaamscellen altijd een even aantal chromosomen?
Antwoord: Omdat chromosomen in paren voorkomen; je krijgt er één van je moeder en één van je vader.
-
Vraag: Welke stof op de chromosomen bevat de erfelijke informatie?
Antwoord: Het DNA op de chromosomen bevat de erfelijke informatie.
Wil je meer weten over erfelijkheid of het bekijken van een chromosomenportret? Stel gerust je vraag!