biologie

Thema 2 Voortplanting en seksualiteit

Basisstof 1 Geslachtsorganen

Samenvatting

In deze basisstof leer je over de geslachtsorganen van jongens en meisjes. Deze organen spelen een belangrijke rol bij de voortplanting. Je leert hoe ze eruitzien, waar ze zich bevinden en welke functies ze hebben. Ook ontdek je hoe mannelijke en vrouwelijke geslachtscellen worden gevormd en welke route ze volgen in het lichaam.

Lesdoelen

Lesinhoud

Bij de man horen de geslachtsorganen vooral aan de buitenkant van het lichaam:

Bij de vrouw liggen de geslachtsorganen grotendeels in het lichaam:

De bevruchting vindt meestal plaats in de eileider. Een zaadcel dringt dan een eicel binnen en vormt samen één nieuwe cel: de bevruchte eicel. Hieruit groeit een baby.

Praktische toepassingen


Controlevragen en antwoorden

  1. Vraag: Waar worden zaadcellen gemaakt?
    Antwoord: In de teelballen van de man.

  2. Vraag: Waar vindt meestal de bevruchting plaats?
    Antwoord: In de eileider van de vrouw.

  3. Vraag: Wat is de functie van de baarmoeder?
    Antwoord: Hierin kan een bevruchte eicel uitgroeien tot een baby.

  4. Vraag: Welke geslachtsorganen horen bij de man aan de buitenkant?
    Antwoord: Penis en balzak.

  5. Vraag: Wat is de functie van de eierstokken?
    Antwoord: Zij maken de eicellen aan.


Toetsvragen

  1. Wat is het verschil tussen de functie van teelballen en eierstokken?
  2. Leg uit waarom de balzak buiten het lichaam hangt.
  3. Noem twee functies van de vagina.
  4. Waar worden zaadcellen tijdelijk opgeslagen?
  5. Welke route legt een eicel af vanaf de eierstok?
  6. Wat gebeurt er bij een bevruchting?
  7. Welke geslachtsorganen beschermen de ingang van de vagina?
  8. Waarom is voortplanting belangrijk voor een soort?
  9. Wat is sperma?
  10. Wat gebeurt er met een eicel als deze niet bevrucht wordt?

Referentie

Bron: 3GTbvj_thema_1 edit.pdf — Biologiemethode “Organen en Cellen”, thema 2 voortplanting en seksualiteit, basisstof 1.