Niveau: VMBO-GT
Aantal vragen: 24
Totaal te behalen punten: 31
In afbeelding 1 zie je een madeliefje, dit is een plant.
(Afbeelding 1: een madeliefje, met witte blaadjes en een geel hart.)
a. Noteer vier levenskenmerken van het madeliefje.
b. De bloem en de bladeren zijn voorbeelden van organen van een plant.
Leg uit dat de bladeren en de bloem van het madeliefje uit verschillende weefsels bestaan.
c. Vindt in alle delen van het madeliefje mitose plaats? Leg je antwoord uit.
In tabel 1 is van vijf organismen het aantal chromosomen in een cel weergegeven.
Zijn in de tabel de chromosomen in een lichaamscel of in een geslachtscel weergegeven?
Soort | Aantal chromosomen |
---|---|
Adelaarsvaren | 52 |
Cavia | 32 |
Goudvis | 47 |
Hond | 39 |
Huisvlieg | 6 |
Winterpenen zijn oranje van kleur.
Delen van de wortel die boven de grond uitkomen, worden groen. Hierbij gaat de ene soort korrels (A) over in een andere soort korrels (B).
Welke soort korrel is A? En welke soort korrel is B?
Schrijf je antwoord zo op:
Korrel A = …
Korrel B = …
Lees de tekst:
De nieren halen afvalstoffen uit het bloed.
Deze afvalstoffen verlaten via de urine het lichaam.
Bij iemand met de aandoening schrompelnieren worden de nieren steeds kleiner.
Hierdoor kunnen de nieren hun functie steeds minder goed uitvoeren,
waardoor ernstige gezondheidsklachten ontstaan.
a. Bij welk organisatieniveau hoort een nier?
A. cel
B. orgaan
C. organenstelsel
D. weefsel
c. Welk levenskenmerk werkt door schrompelnieren minder goed?
Amir en Nadia hebben drie jaar geleden een zoon gekregen: Magnus.
a. In welke levensfase bevindt Magnus zich?
A. baby
B. peuter
C. kleuter
D. schoolkind
b. Magnus is ontstaan uit twee geslachtscellen.
Waarom bevat een geslachtscel slechts 23 chromosomen?
c. Welke twee geslachtschromosomen bevinden zich in de lichaamscellen van Magnus?
Leerlingen onderzoeken of groei bij bonenplanten in een ander tempo plaatsvindt bij verschillende temperaturen.
Ze maken twee kasjes:
De gemiddelde lengte van de planten is gemeten om de dag.
Dag | Gemiddelde lengte bij 12 °C | Gemiddelde lengte bij 20 °C |
---|---|---|
1 | 0,5 cm | 1 cm |
3 | 1,2 cm | 1,7 cm |
5 | 3 cm | 5 cm |
7 | 6 cm | 9 cm |
9 | 8 cm | 12 cm |
11 | 11 cm | 14 cm |
13 | 13 cm | 17 cm |
a. Noteer een onderzoeksvraag die bij dit onderzoek hoort.
c. Welke conclusie kan uit dit onderzoek worden getrokken?
a. Noteer één verschil in bouw tussen een eicel en een zaadcel.
b. Welk voordeel heeft de zaadcel van zijn bouw?
Lees de tekst:
Er bestaat een groene zeeslak waarin fotosynthese kan plaatsvinden.
Dit is mogelijk doordat de slak bladgroenkorrels opslaat uit de wieren die hij eet.
De slak kan deze bladgroenkorrels zelfs doorgeven aan zijn nakomelingen.
De slak neemt ook erfelijke informatie uit de wieren op,
die nodig is voor fotosynthese, en geeft deze informatie door aan zijn nakomelingen.
a. In welk deel van een cel van het wier bevinden zich bladgroenkorrels?
A. in de celkern
B. in de celwand
C. in het celmembraan
D. in het cytoplasma
b. Chromosomen bevatten informatie voor erfelijke eigenschappen.
Uit welke twee stoffen bestaan chromosomen?
c. Vul de tabel op je werkblad in.
d. Waarom is het bijzonder dat in een slak fotosynthese kan plaatsvinden?
De lichaamscel van een zebravink bevat 40 chromosomen.
Bij zebravinken wordt het geslacht bepaald door geslachtschromosomen met de letters W en Z.
Een vrouwtje heeft WZ.
Een mannetje heeft ZZ.
De combinatie WW komt niet voor.
(Afbeelding 4: een zebravink, klein vogeltje met grijs verenkleed en oranje snavel.)
a. Hoe heet het proces waarbij geslachtscellen worden gevormd?
b. Een bevruchte eicel bevat geslachtschromosomen met de letters ZZ.
Ontwikkelt zich hieruit een mannetje of een vrouwtje? Leg je antwoord uit.
c. Bij welke zebravink vindt meer mitose plaats: bij een jonge of bij een oude zebravink? Leg uit.
d. Hoeveel chromosomen bevat een bevruchte eicel van een zebravink?
A. 20 chromosomen
B. 40 chromosomen
C. 80 chromosomen